De bus dus
De bus dus… Deel 1 Ik zie haar zitten in de bus. Een vrouw van mijn leeftijd. Ze zit aan het gangpad, haar medereizigster zit naast haar bij het raam. Ze heeft lang haar. Blond, of een beetje tegen rood aan, gekleed in een lange blauwe zomerjurk waar haar figuur goed in uit komt. Vanaf de plek waar ik zit is het niet helemaal goed te zien, het lijkt er op dat het een voor mij bekende is. We naderen een bushalte. Ik sta ruim op tijd op, nog twee haltes te gaan, zodat ik nog even naar voren kan lopen. “Hee, hallo Sylvia, dat is een tijd geleden. Gaat alles goed met je”, vraag ik haar. Verbaasd draait ze haar hoofd om. “Ik heet geen Sylvia en ik heb ook geen idee wie jij bent. Beschaamd en met (waarschijnlijk) een rood hoofd kijk ik haar aan. “Oh, eh, sorry, ik zag je voor een bekende aan. Excuses dat ik je lastig val, ik wens je een fijne avond en doe alsjeblieft maar of ik je niet hebt aangesproken”. Tenslotte heb ik Sylvia al een tijd niet meer gezien. Wel weet ik dat ze vroeger een goed figuur met rondingen op je juiste plaatsen had en deze vrouw daar best een wat rijpere versie van kan zijn.
Ze kijkt haar reisgenote aan en waar ik hoofdschudden zou verwachten kijkt ze terug naar de vrouw met eerst een verbaasde blik, deze verandert in een glimlach met een bevestigend knikje. De vrouw kijk weer terug naar mij met een serieuze blik. “Je zag me aan voor ene Sylvia, mag ik vragen wie dat is?” “Sylvia is een vriendin die ik al ken vanuit onze jeugd en al een lange tijd niet meer heb gezien. Mogelijk dat ik jou daarom zo makkelijk voor haar aan zag.” “Ja, dat heb ik door.”, zegt ze. “En wat zou je dan gedaan hebben als ik wel die Sylvia ben?”. “Dan zou ik je vragen of het goed gaat met je en misschien wel proberen af te spreken om weer eens wat samen te gaan eten.”. Ze denkt even na. “Zou ze dat leuk vinden als je dat vraagt?”. “Ja, daar ga ik wel van uit. We hebben in het verleden vaak samen gegeten, zijn uit geweest en daarna samen naar huis gegaan.”. Ze kijkt vanuit haar ooghoeken weer naar haar medereizigster, die haar ogen spottend laat rollen en snel de andere kant op kijkt om haar lachen in te houden. “Oke”, zegt de vrouw nu. “Je spreekt me net aan en ik zal de naam Sylvia snel vergeten, je hebt mij net wel gevraagd of ik met je mee uit eten wil, dat vergeet ik niet hoor.” Ik kijk haar een beetje schaapachtig aan en gelukkig voor het te gênant dreigt te woorden gaat ze verder. “Mijn naam is Petra en als je bij je plan blijft dan ga ik graag met je uit eten.” Uiteraard laat ik mij niet kennen en ik bevestig mijn aanbod en stel mij voor als Jaap. Ik ga intussen op de bank naast Petra zitten en we praten intussen over koetjes en kalfjes. De andere vrouw die zich intussen als Esther heeft voorgesteld praat ook mee, terwijl ze intussen nog wel met een grote glimlach zichtbaar geniet als getuige van de ontmoeting tussen Petra en mij. Na een paar haltes stapt ze uit en wenst ons een prettige avond, waarbij ze een brede grijns met moeite weet te onderdrukken. We eten een gezellig klein restaurant in het centrum, intussen pratend over van alles en nog wat. Zo uit het niets komt de vraag van Petra of ze echt op mijn oude vriendin lijkt, of dat ik haar maar een beetje probeerde te versieren.